Een prachtige oude kapucijner of velderwt. Ze kunnen erg goed tegen de kou en hebben een heerlijke zalvende smaak. Erg lekker zijn ook de gekiemde zaden! Ik kreeg dit ras van Ruurd Walrecht, die me de volgende eigenschappen en historie vertelde:
De ‘Amsterdamse Zoete’ kapucijner heette ook ‘Vroege Hollandse’ kapucijner en is volgens mij de zelfde als de Lathyrusbloemige kapucijner. Voor een kreukerwt is de erwt wat minder gekreukt (maar toch nog zoet genoeg) en heeft een groene onderkleur. Het behoort ook tot de vroegste erwten en daarom denk ik dat een vroege groene doperwt als bijv. de Haarsteegse Aprildopper (dus van het type Saxa) een van de voorouders is. Het ras is echter heel oud want genoemd naar de markt waar het verkocht werd, nl. Amsterdam en dus in het dichtst nabij gelegen tuinbouwgebied geteeld, bijv.Sloterdijk. Ook het hebben van synoniemen wijst op een oude datering. Ik kreeg het zaad van een collega van mijn zus. Die kreeg het van een teler die woonde op een veeneiland bij Kudelstaart. Deze teruggetrokken tuinder had meer oude kwalitatief heel goede rassen. Zijn naam weet ik jammer genoeg niet meer. In Wageningen kwam ik het ras tegen in de boeken van de bibliotheken aldaar. Het is een fijner en langer gewas dan stamkapucijners: ca.120 cm lang. Mooi lilaroze- met paars bloeiend en vrij groot ten opzichte van het fijne gewas. De peulen zijn groen. Van al de lievelingetjes die ik onder mijn tuindersvleugels heb heeft deze een streepje op voor! Tip: zaai dit peulgewas om en om met huttentut (
390900) voor een natuurlijke steun.
Zaaien: onder glas jan-febr, buiten van maart-mei. Bescherm tegen (vogel) vraat. Ze hebben gaas of “rijshout” nodig, maak rijen van noord naar zuid en geef een 2e rij 150cm afstand. Onderlinge plant afstand 10cm.