Hoe sierlijk ook lekker kan zijn ontdekten de Native Americans (Indianen) al eeuwen geleden. De Salish-, Nez Perce-, Shoshone-, Paiutes-, Cree- en Blackfoot-stammen roosterden of kookten de bolletjes van deze fraaie Camassia. Rauw smaken ze mild, maar met een iets taaie textuur, waar je van houden moet. De heerlijk zoete, notige smaak is het resultaat van de echte slow-cook! De Indianen maakten een grondoven: graaf een gat in de grond, bekleed dat met (liefst platte) stenen en bouw er een flink vuur in. Zodra het vuur gaat smeulen, kunnen de bolletjes in een afgesloten oude pan op de stenen gelegd worden, de kuil dichtgooien met aarde en 2 dagen laten smeulen. Een van de moderne methodes: gebruik een stoompan en laat de bolletjes 36 uur rustig stomen. Houd het waterniveau in de gaten, na 12-24 uur komt er al een heerlijk zoete melassegeur uit de pan! In een oven op 220°C, gedurende 12 uur is ook een goede optie. Als de witte (schoongemaakte) bolletjes via beige naar bruin verkleuren is het Slowfoodproject gelukt, de inuline is omgezet naar fructose: een beetje zout er op en smullen maar, je blijft er van eten, ook heel populair bij kinderen! Zie ook
arcadianabe.blogspot.nl en
honest-food.net
De bolletjes zijn volkomen winterhard en geven licht- tot donkerblauwe, stervormige bloemetjes aan 30-90 cm lange stengels. Ze voelen zich thuis in elke grondsoort.